Dorita de Bekker-Vorst
verhalen en gedichten
Ander café
~

"Ach, moedertje" heet het boek van Hugo Borst dat hij schreef over zijn dementerende moeder die woont in een verzorgingstehuis.
Hij gunt ons een kijkje in zijn ziel, zijn band met zijn moeder, de problematiek een dementerende ouder te hebben en de ongelofelijke druk die alle verzorgers hebben.
Ik heb het in een ruk uitgelezen.
Een bron van herkenbaarheid, van zorgen, van schuldgevoel en van liefde voor je dementerende vader of moeder.
Of in mijn geval schoonmoeder.

Ruim 8 jaar is ze ziek geweest. Ik belandde via haar in een wereld die ik nog niet zo heel goed kende, kreeg te maken met de problematiek, met het verdriet,de angsten en de onbaatzuchtige hulp van verzorgers.
Als schoondochter draaide ik mee en gaf steun waar ik kon.

Een dergelijk ziekteproces kent vele fases.
De grijze fase, zoals ik het betitel, vond ik het ergste.
Vanuit de kant van de patiënt dan bekeken.
Voelen en ook wel weten dat je koppie niet meer werkt, de bijbehorende angst en helemaal gedesoriënteerd zijn. Zo moeilijk lijkt het me, dat je je afhankelijk gaat voelen van je kinderen. Je wilt ze zorg besparen maar het thuisfront is tevens je baken van je veilig voelen. De bijbehorende opstandigheid die dan vaak bij de dichtstbijzijnde, je eigen vlees en bloed, terecht komt.

De fase van Hugo Borst zijn moeder sluit heel nauw aan bij de laatste fase van mijn schoonmoeder.
Of, eigenlijk beter gezegd, de op een na laatste fase.
In die laatste dagen lag mijn schoonmoeder als een dood vogeltje in bed, woog nog maar 45 kg en sliep.
Dat is voor de naasten de moeilijkste fase.
Je hoopt dat ze gehaald mag worden want het is mensonterend zo te moeten sterven.
Niets herinnert je meer aan de moeder die ze eens was.
Ik vond het heel moeilijk en je maakt er met z'n allen het beste van.

Vele momenten die Hugo Borst beschreef herken ik zo.
Moe zijn, gillen als de nagels geknipt moeten worden, niets willen, plots heldere lachwekkende momenten hebben, mopperen, een bepaald soort humor, angstig rondkijken op de gang als ze naar de gezamenlijke ruimte werd gebracht, zwijgen en staren, alleen of met medepatiënten, dommelen, plots opstaan en zeggen: "Wanneer kan ik naar huis?"
We hebben in de geweldige kleinschalige woonruimte Het Geerke in 's-Hertogenbosch, gelachen en gehuild. We hebben ook de luxe ervaren van deze woonomgeving die we Moeder, Schoonmoeder en Oma konden geven.
Samen met alle 6 de bewoners hebben we om de tafel gezeten, terwijl een van hen de aardappels schilde, de boodschappen werden opgeruimd, visite en bewoners samen aan de koffie zaten en alle moeite werd gedaan om het zo prettig mogelijk te maken.

Nu 16 maanden na de dood van mijn schoonmoeder is er niemand meer van die groep over.
Want dat is onvermijdelijk: de dood.
Ik heb meegemaakt dat de verpleging het er moeilijk mee had als iemand overleed. Het werd toch een beetje familie.
Wat heb ik een bewondering gekregen voor ieder van hen.
Ik herinner me Martien, die buschauffeur was geweest. Je maakte hem blij als hij kon vertellen over die tijd. Frans, die een onnavolgbare interesse had hoe alles in elkaar zat en dan ook allerlei snoertjes uit apparaten trok. Hij kreeg een bord met van alles op dit gebied en kon zo bezig zijn met snoertjes, draadjes en stekkertjes.
Leni die het altijd koud had. Ze had daar een geweldige verklaring voor." Ik ben in februari geboren dus logisch dat ik het altijd koud heb."
Anneke, een minivrouwtje die eigenlijk op de world recordlijst had moeten staan van vlug en flinterdun aardappels schillen.
En niet te vergeten Jeanne, een nog steeds knappe vrouw met een prachtige bos haar. Opgegroeid in het centrum van onze stad en gek van Carnaval.
Toen ik een keer vroeg of ze last had van de hitte van de afgelopen dagen, keek ze me vreemd aan.
"Hitte…ja dat weet ik niet meer. Maar hé...daarom zit ik ook hier hè!"

Hugo Borst bedankt voor je boek. Je hebt me teruggebracht naar een moeilijke tijd. Een tijd die ons als familie ook veel heeft gebracht.
Lachen, huilen, veel praten, elkaar zonder meer geloven in alle ervaringen die we een voor een hadden en opschreven in het visiteschriftje. Een familieband die steeds sterker werd.
Letterlijk en figuurlijk armen om elkaar heen slaan om je er doorheen te knokken.
Op een prachtige manier hebben we afscheid van mijn schoonmoeder genomen.
Het is goed zo, ze mocht 91 worden.

Wat ik geleerd heb, hoe moeilijk ook?
Bekijk het zoveel mogelijk van de humoristische kant.
Maak een geintje, sla een arm om je ouder heen, strijk door de haren en zeg: " Moedertje weet je nog?"
Als je dan een glimlach krijgt of een knikje, is je dag weer goed.

Ruim een jaar voor haar dood, zaten mijn man en ik met haar en medebewoners rondom de tafel.
Muziekje aan, kopje koffie en de verzorgster stond vlakbij de medicijnen te sorteren.
Mijn schoonmoeder keek me met onheilspellende ogen aan en schudde zachtjes haar hoofd.
Haar stem zakte naar een bezwerend fluistergehalte.
Plots zei ze terwijl haar ogen flikkerden: "Ge krijgt hier niks hoor!"
Ik vroeg haar: " Wat bedoelt u, koffie?"
Opnieuw keek ze me onheilspellend aan en herhaalde ze: "Ge krijgt hier niks hoor."

De verzorgster had de situatie door, lachte en speelde het spelletje mee. Ze kende ons en ze kende mijn schoonmoeder, die menigmaal de lachers op haar hand had.
" Nee mevrouw de Bekker, je moet wel betalen anders krijg je geen koffie."
Mijn schoonmoeder schudde haar hoofd op de haar zo bekende wijze, trok haar schouders op en zweeg met een bepaalde vorm van opstandigheid. Het was haar menens.
Toen we opstapten om naar huis te gaan, keek ze mijn man aan en zei gedecideerd tegen hem:"De volgende keer als jullie komen, gaan we naar een ander café!"

Het woord café is sinds dat moment voor eeuwig verbonden met mijn schoonmoeder...