Dorita de Bekker-Vorst
verhalen en gedichten
Naar voren met die bal
~

Dat je ouders altijd een deel van je leven blijven, is geen vreemd gegeven.
Ik hoor dat overal.
Het zijn je roots op alle gebied.
Hoe je jezelf ontwikkelt is jouw pakkie - an, de basis ligt toch bij die twee mensen.
Bij mij is dat zeker zo. Er gaat geen dag voorbij of ik denk aan ze.
Sterker nog ik ontkom er niet aan.
De oudste zoon gaat gruwelijk veel op mijn vader lijken.
Zeker en profiel, diep nadenkend met de schouders wat gebogen.
De maanden april en mei liggen weer achter me. De maanden met hun sterfdata.
Overmorgen is het juni,de maand van het WK voetbal in Brazilië.

Automatisch brengt mijn herinnering me terug naar de voetbaljaren uit de vorige eeuw.
Och, och wat een ellende konden die EK’s en WK’s soms teweegbrengen.
Die ouders van mij leefden enorm naar die hoogtepunten toe, alleen ieder in een totaal andere gemoedstoestand.
Mijn moeder haatte een groen TV scherm. Zo af en toe iedere week oké, maar niet weken aan een stuk. Gek werd ze soms.
Als Nederland speelde kwam ze er wel bij zitten, met een breiwerk vaak.
Dat werd niet altijd in dank aanvaard.
Ze kwebbelde er vrolijk op los tijdens hachelijke momenten, gaf op haar manier commentaar en schonk koffie in tijdens bloedstollende seconden.
Ze barricadeerde dan diverse centimeters groen TV beeld en de hel brak los als er uitgerekend op zo’n moment een goal viel.
Ik moet eerlijk bekennen, ik stond aan de kant van mijn vader.
Samen zijn we vroeger een paar keer naar FC Den Bosch gegaan. Ik was ook fanatiek zeker als Nederland moest spelen. Op mijn netvlies staan nog de randen van de kussentjes van de bank, die ik gebruikte om achter weg te duiken, toch stiekem glurend met een oog. Mijn barricade als ik groen zag van de spanning.
Mijn vader niet.
Die zat met een flinke sigaar in zijn mond, pantoffels aan, strak gespannen op het puntje van zijn stoel, de handen gevouwen om de binnenkant van zijn enkels. Een zeer karakteristieke houding. Gelijk een standbeeld.
Als er een goal viel, gilde hij “Jahahah” en vet lachend liep hij dan naar het wandmeubel om er een fles oude jenever uit te toveren. Hij genoot, ook van mijn aanwezigheid want die stralende ogen zeiden genoeg.
Maar ja….er viel niet altijd een goal.
Het was, ook toen, vaak huilen met de pet op.
De uitspraak met Bossche tongval:” Naar veuren met dieje bal,” is tot op de dag van vandaag nog een regelmatig gezegde in ons gezin.
Ergeren dat hij zich kon en druk maken!
“Jongens, wè doede nou?? Dè is toch hillemaol niks!’’
Och god dan ons moeder. Als ze nietsvermoedend binnenkwam en vroeg hoe het ging, had hij altijd een woord klaar. “Brandhout!!”
Zat mijn moeder in de bank tijdens die catastrofale momenten, dan tikten haar breipennen alleen maar driftiger en zei ze enkel: ”t Is maar een spelleke hoor. Overdreven gedoe.”
Zeker driemaal hebben we voorgesteld haar een tweede toestel te geven zodat ze lekker op de slaapkamer haar eigen programma’s kon volgen.
Tot drie keer toe hoorden we: ”Ikke niet. Ik heb zat te doen.”

Zo fanatiek als vroeger ben ik niet meer. Hoewel als Nederland speelt en steeds verder komt, ik ook de randen van mijn eigen kussentjes op de bank kan uittekenen.
Een ding staat voor mij als een paal boven water.
Als het straks weer zover is en wij achter ons pilsje zitten met of zonder oranje petje op, zal een van ons zeker roepen: ”Naar veuren met dieje bal!!!”