169 Petjes, 6 burgemeesters en een gastvrij openstaande deur.
Gezellige klets, een goei pilsje en twee fantastische mensen Mieke en Frans van de Laak.
Dat waren de ingrediënten voor een gezellig avondje praten in Stadscafé d’n Burger.
Voor Blurb gaat D. Orgel dit seizoen op bezoek bij enkele “gewone” ordenaorissen.
Voor de gezelligheid gaan er wat mensen mee, en met een briefke vol krabbels en een welgemeend houdoe en bedankt, vertrekt ze weer.
Stadscafé d’n Burger was de eerste in de rij.
Vooraan in de Orthenstraat, in een klein pandje draaien Mieke en Frans van de Laak daar alweer 7 jaar naar alle tevredenheid. Er zit een goeie loop in. De bezoekers zitten veelal tussen de 40 en 45 jaar. Maar er zijn volop uitzonderingen!
“We zien vooral ook veel bekenden weer terug met de Kermis. En het is gewoon zo: is het geld op dan komen ze even niet, is er weer wat geld dan zijn ze er weer. Ze komen altijd terug”
Gastvrijheid staat voorop. De deur staat niet voor niets altijd open. Een portier is niet nodig, Frans kent zijn klantjes .
“De stad kende al een stadswacht , stadspoort, stadswapen, stadskantoor, dus wij noemden ons stadscafé. Dat was er toen nog niet .”
In het kleine sfeervolle café hangen de portretten van 6 burgemeesters. Stadscafé d’n Burger was geboren.
En die 169 petjes…? Dat is met een geintje begonnen. En nu komen ze uit alle windstreken. De klanten nemen ze mee en ze krijgen allemaal een plaatsje.
Enkele chique sandaaltjes, maatje 36/37 sieren inmiddels ook al de balken.
“Nou, dat komt zo,‘s zomers in het weekend komt er hier een klant en als ze dan dikke voeten krijgt dan schopt ze d’r schoentjes uit. En op blote voeten loopt ze dan naar de taxi. Haar sandaaltjes hoeft ze niet meer. Vandaar dat ze nu hier hangen”
En Frans schonk nog een pilsje in…
In stadscafé d’n Burger waar de spreuk hangt: beste mensen bij gebrek aan personeel werken hier mensen en dat is zeldzaam, kunnen 75 mensen.
Maar brandweervoorschriften worden uiteraard in acht genomen. Als het zo druk is, dat je je amper kunt bewegen, dan zegt Frans dat ook aan de deur. Je bent welkom maar het is zo druk, misschien dat je straks wat meer plek hebt. Dat is veel gezelliger.
En de mensen komen terug. En dat is de kracht van d’n Burger: gastvrij en met een persoonlijke benadering. Gewoon efkes thuis komen.
Toen het gesprek over Oeteldonk ging, belde Frans even naar zijn Mieke. Die was net naar huis gegaan, maar ze kwam er meteen weer gezellig bij zitten.
Mieke is een ras Oeteldonkse. Zij zorgt dan ook op haar eigen wijze voor de Oeteldonkse muziek. Met carnaval echt alleen maar Oeteldonkse muziek. Misschien dat ze hooguit met Fransje Bauer even “vreemd” gaan, maar Oeteldonk staat hier hoog in het vaandel.
Over vaandel gesproken...toen we in 1999 voor het eerste jaar Ordenaoris waren, zijn ze ons vergeten . En Keesje…hebben we ook nog nooit gezien in de zaak. Aldus Mieke.
Dat komt dit jaar wel goed want er komen veel bekende en wat minder bekende Oeteldonkers hier. En als iedereen nou “gewone” Ordenaoris wordt, dan levert dat misschien nog veel meer vruchten af verhoudingsgewijs. Gewoon allemaal samen en iedereen gelijk.
Daar hangt Mieke sterk aan. Nog meer Oeteldonkse wensen?
“De hele stad rood-wit-geel. Aan alle gevels Oeteldonkse vlaggen, houdt de traditie in ere en al die interieursprijzen…prachtig, maar denk eraan dat er verschil zit in een kunstenaar die de zaak versiert of de mensen van de kroeg zelf!”
In Stadscafé d’n Burger wordt altijd de avond afgesloten met het lied Ooit. Ook al een wens van haar. Sluit Carnaval af,samen op de Markt met dit lied.
En D. Orgel en de drie mensen die bij haar waren kregen kippevel. Ze had gelijk.
We bedankten Mieke en Frans. Met z’n tweetjes houden ze alles draaiende. Gewoon omdat ze houden van hun vak en houden van contact met de mensen.
En een kleine test: de toiletten zien er prima uit, het pilsje smaakt goed en kost €1,80 en de barkrukken zijn 80 cm hoog.
Dus als je ervan af valt…weet je hoever je naar beneden valt!