Twee zonen heb ik. De een gaat binnenkort met zijn gezin verhuizen naar Rosmalen, de ander woont al jaren in Amsterdam.
Die uit bijna - Rosmalen heeft nu weekenden van K3 liedjes, dochter naar balletles brengen en zoonlief, die net kan lopen, uit hoeken van het huis vissen waar het gevaar voor flinke valpartijen op de loer ligt. Die uit Amsterdam heeft nog steeds honkbalweekenden. Hij speelt bij Kinheim in Haarlem.
Ze waren 5 en 7 toen we, eigenlijk met z’n allen, bij HBS terecht kwamen, de enige honk en softbalvereniging uit ’s-Hertogenbosch. Volledige weekenden stonden in het teken van die sport. Met name op de, druilerige al wat koude dagen in het voor en najaar, denk ik vaak terug aan die tijd. Ze zaten samen in hetzelfde team.
Ik durf met klem te beweren dat ik 90% van de thuiswedstrijden heb meegemaakt en 70% van de uitwedstrijden. Wat heb ik staan te blauwbekken achter de dug-out! Wat heb ik staan te genieten van dat fanatisme en enthousiasme maar ook me staan te ergeren als er met attributen werd gegooid als iets niet goed ging. Als de zon echt hoog aan de hemel stond, verruilde ik mijn vaste stek even voor het bankje bij de kantine. Kop tegen de altijd wazige ramen met donkerblauwe gordijnen en even genieten van de zon. De terreinman Adriaan kwam altijd even buurten en begon zijn zinnen steevast met een wat mopperend:"Och, och."of "Nou nou." Dezelfde Adriaan overlaadde me dan met courgettes en sla uit zijn volkstuintje.
Ze hadden honkbalhelden uit de Majors League, honderden honkbalplaatjes, diverse petjes die fanatiek in Papendrecht werden gekocht, posters op de muren, ze waren honkbal!
Maar alles had soms een keerzijde.
Die uit, bijna - Rosmalen was catcher, die uit Amsterdam pitcher en linkse eerste honkman. Vooral de catcher speelde wedstrijden drie maal. Eenmaal vooraf in zijn kop, de tweede maal zoals het hoort op het veld, de derde maal na afloop opnieuw in zijn kop, liggend op bed.
Good old Chem! Supercoach die hem even onder handen nam. Hoefden wij dat niet te doen. Had trouwens geen nut, we kregen alleen maar geïrriteerde blikken.
Verloren uitwedstrijden werden stille "naar huisritten." Als ik erbij was, zaten er drie achterin gelijk stenen beelden. De een staarde naar links, de ander naar rechts, nummer drie vooruit. Er werd de eerste 10 minuten nog gepraat, daarna was het doodstil. Alleen wat gesmak van kauwgom verstoorde die stilte.
Verloren thuiswedstrijden werd een heel ander verhaal.
Als de puntenachterstand teveel was, werden het zeven innings in plaats van negen. Tijd voor moeders om naar huis te fietsen. We woonden vlak bij het veld en ik ging vast uitdokteren wat ik zonen en man voor hun neus ging zetten. Er moest toch ook gegeten worden, zelfs na dik verloren wedstrijden. Tactvol als ik was, kieperde ik geen spruitjes, tuinbonen of zuurkool op het bord. De toch al heftige naweeën werden opgevuld met ongezonde frites, vissticks, appelmoes en erwtjes. Dat kregen ze nog net naar binnen.
Het volgende ritueel volgde altijd en eeuwig.
Zwijgend eten, norse blik op het bord, laatste hap door de keel en ogenblikkelijk naar boven, een knallende deur, muziek aan en verder onzichtbaar. We praten over de periode dat ze tussen de tien en zestien jaar waren. Toen de stapleeftijd begon, werd alles tegen negenen in de avond wat gemakkelijker. Daarvoor was het tegen die tijd, stil naar beneden komen en wat ontdooien bij de TV.
Time goes bye, life is changing.
Good old time op Clubhuis de Saren. Good old wasmachines waarvan ik er diverse heb versleten door dat verdomde gravel.
Good old vriendentijd. Alles heeft zeker bijgedragen in hun verdere ontwikkeling.
Mijn weekenden nu zitten ook vol. Verloren uurtjes vul ik dan vaak op met was strijken. Ik heb er een bloedhekel aan en spaar het vaak op. Het is me al diverse keren overkomen dat ik, zuchtend achter mijn strijkplank, ineens een catcher zie, die klossend met zijn out fit over het veld gaat, op zoek naar de bal. Of ik hoor ineens iemand roepen:" Lekkerrrrrrr Fredje." En die Fredje had ik toch echt Franklin genoemd.
Ik geef me zelf een vette negen voor mijn betrokkenheid bij hun honkbalperiode.
Ik hoop dat ik dat van hen ook krijg.
En anders toch zeker straks, als zij ieder weekend staan te blauwbekken op een sportveld.
Hoe mijn kleinkinderen reageren op dramatische wedstrijden...?
Geen idee.
Maar Oma heeft een tip: frites en verder je mond houden!