We waren bij zoon, schoondochter en kleindochter op bezoek, die een huisje hadden gehuurd in de Eifel. De Eifel ligt in Duitsland, zo’n beetje tegen Luxemburg aan.
Het huisje bleek de onderverdieping te zijn van de burgemeesterswoning van het plaatsje Nimschuschein.
Een klein dorpje van een straatje of tien, twaalf en Frau Bürgermeister woonde samen met haar man op de bovenverdieping. Een prachtig huis met een geweldig uitzicht over het dal.
Mevrouw de Burgemeester was bijzonder communicatief aangelegd. Niet alleen binnen de gemeenteraadsvergaderingen van haar dorpje, maar ook als ze thuis was.
Dat bleek al snel, toen ze de bloemen in de gemeenschappelijke tuin water ging geven. Haar spreektijd was dusdanig lang dat de vakantiegasten stiekem dachten:
” Ga koken, de wethouder pesten, manlief lastig vallen of de plaatselijke krant uitpluizen, je bent aardig maar we hebben wel vakantie.”
De laatste dag besloten we samen te brunchen. Wij stonden op een camping een twintig minuten rijden verderop en op verzoek van onze zoon, zouden wij langs de bakker gaan om lekkere broodjes te halen.
Als wij hier in ons kikkerlandje broodjes gaan halen lopen we of fietsen we even naar de bakker of supermarkt die toch altijd wel redelijk dichtbij is.
Toen ik vroeg aan mijn zoon waar die bakker zat kreeg ik als antwoord:”Er is er maar één in de omgeving. En dat is vijf km verderop.”
Oké, geen probleem, de bakker lag op de route.
Die volgende morgen tuften wij in onze camper naar de bakker in het piepkleine dorpje Balesfeld.
Met recht piepklein: 3 straatjes!
We werden geholpen door een lief vrouwtje met pientere oogjes achter een brilletje. Rechts in de winkel een koeling met wat melk, een paar flessen vruchtensap en beleg aan het stuk wat nog met zo’n ouderwetse snijmachine geminimaliseerd moest worden.
Links van de deur een schap met een beetje leesvoer, vuilniszakken, diepvrieszakjes en wat toiletartikelen. En links achterin op enkele schappen spul om op de boterham te doen en, als je daarmee geknoeid had, materiaal om de boel weer schoon te maken.
Uiteraard in grote manden achter de toonbank broodjes.
Ik kan me toch redelijk verstaanbaar maken in het Duits maar ik kon deze bakkersvrouw amper of niet verstaan.
Toen ze me vroeg hoeveel ham ik nodig had, zei ik 100 gram.
Wij Nederlanders kennen het woord ons, maar daar hebben de Duitsers nog nooit van gehoord. Tenminste de bakkersvrouw niet.
Ik legde haar met mijn liefste glimlach dan ook uit dat honderd gram door de Nederlanders, een ons werd genoemd.
De vrouw die enkel mij aankeek en mijn man geen blik waardig gunde, kwam bijna met haar vingers tussen het snijmachine en riep:”Holland! Ik dacht dat u Luxemburgse was. Daarom praatte ik al Luxemburgs want dat ken ik.”
Met die uitspraak was er dus een probleem opgelost. Voor haar omdat ze nu wist waar ik vandaan kwam en ook voor mij. Want aan mijn oren mankeerde niets, evenmin mijn kennis van de Duitse taal. Het was dus Luxemburgs wat ze sprak…
Nu ben ik al tijdens mijn vakanties voor Franse, Spaanse en Italiaanse versleten maar nog nooit voor Luxemburgse!!
Ik weet niet hoe een typische Luxemburgse eruit ziet. Misschien een kruising van Belgisch, Nederlands en Duits?
Het maakt me ook niet uit.
Ik ben Europese en daar ben ik ook dik tevreden mee!!