Het zal 1970 geweest zijn, toen ik dacht : “Jeetje, wat een eind fietsen.”
Ik was toen op weg naar Empel, het dorpje onder de rook van ‘s-Hertogenbosch.
Toen wist ik nog niet dat Empel oftewel Empel en Meerwijk oftewel de Heerlijkheid Empel veel en veel meer voor mij zou gaan betekenen.
Nog geen drie jaar later, zat ik op een grote ronde bank bij mijn schoonouders.
Ik maakte kennis met rasechte Empelse mensen, trots op hun dorp, hun verenigingsleven, op drumband Exempel en last but not least hun familie die door hard werken zoveel bereikt had.
Het was ook wennen voor dit binnenstadskind, want er waren verschillen die ik ging leren kennen.
Met verjaardagen zaten de dames achterin de kamer rond de grote tafel en de heren voor rond de salontafel.
Stomverbaasd was ik te horen, dat dat de gewoonte was.
Beide “kampen” hadden het heel gezellig.
Voorin de kamer de jenevertjes, achterin de kamer de bessen die genuttigd werden. Schalen vol gevulde eieren en hapjes stonden uitgestald op de perzische kleedjes. Sigaretten in glaasjes, je kon pakken wat je wilde.
Mijn schoonmoeder zat geen moment rustig op haar stoel, haar ogen scanden de kamer en razendvlug werd alles aangevuld.
Pa zorgde voor de drank voor in de kamer, alle glaasjes boordevol, met een brede lach terwijl een dikke sigaar tussen zijn lippen het evenwicht zocht.
Die jenevertjes en biertjes liepen nog harder als er een voetbalkampioenschap was en de TV felgroen werd.
Het was tijdens die evenementen dat ik toch zorgde voor een soort van cultuurschok.
Ik was voetballiefhebber en schoof mijn stoeltje tussen de Empelse heren.
Tja…dat had men nog niet meegemaakt.
Als ik er aan terug denk, zie ik nog steeds de verbaasde gezichten van al die ooms.
Het liep goed af want ze lachten me allemaal toe, toen de eerste schrik gezakt was.
In 1971 is Empel “vastgemaakt” aan Den Bosch. Van origine is het grondgebied Empel altijd groter geweest dan mijn stad. Dat was een emotionele aderlating voor Empel. Mijn schoonvader had het er moeilijk mee, net zoals veel van zijn dorpsgenoten.
Empel anno 2022 is nu een soort buitenwijk van onze stad. De kern is gelukkig nog herkenbaar. De trots van de oud Empelnaren is er ook nog. Terecht, je roots moet je koesteren.
De Empelse Dijk is een prachtig sfeervol stukje gebleven en als er sneeuw ligt, is het alsof je in een kerstkaart loopt.
We komen nog geregeld in Empel.
Mijn schoonouders liggen begraven op het kerkhof daar, dat me altijd wat ontroert als ik door het hek loop.
Alle stenen zijn gelijk. Dat was het uitgangspunt van Pastoor Claasen destijds. Alle doden zijn gelijk. Met heel veel liefde zijn alle graven rijk bedeeld met planten en bloemen en dat maakt het tot een eervolle mooie plaats om te rusten.
Als we Empel bezoeken en door de omgeving rijden, komen de verhalen los bij mijn man en ik word nieuwsgierig hoe het vroeger was.
“ Nou,” hoor ik dan “ hier woonde Fieke. Zij had een minuscuul kruidenierszaakje, gewoon aan haar huiskamer geplakt. Ook broer en zus Wim en Mien van Uden een eind verderop, in de Burgemeester Godschalxstraat. Nou ja…een klein stukje verder dan, want anders was je Empel al uit! Oom Piet en Oom Jos, reden in alle vroegte met hun karretje en twee melkbussen naar de Maas. Daar stonden hun koeien en met volle bussen vertrokken ze weer naar de boerderij, waar de melk later werd opgehaald.”
Groenteboer de Kleyn kwam aan huis, zo ook de Gruyter. Er waren twee bakkers, dat was geen familie, de twee smederijen wel. Oom Klaas van Rooij en Oom Jan de Bekker. Ik ben er eens geweest en was zwaar onder de indruk.
Huizen bouwen deed Oom Toon, hij was aannemer.
Voorbij de smederij, kwam je langs de dorpsdiepvries.
Dat vooral sprak tot mijn verbeelding.
Ze zijn er nog en de laatste dorpsdiepvries in Nederland wordt binnenkort gesloten.
Bij die verhalen denk ik wel eens: och hoe moeilijk het leven toen soms kon zijn, hoe heerlijk rustig en veilig ook.
De wereld was toen nog klein en overzichtelijk.
Althans, zo stel ik me dat voor.
In mijn boekenkast staan enkele boeken over Empel.
Samengesteld door Jacques de Bekker.
Veel foto’s met de bekende “kindrijtjes” van groot naar klein of andersom.
Het langste rijtje dat ik kon ontdekken, was dertien minimensjes lang…
We gaan richting Kerstmis.
Het zijn moeilijke tijden.
Crisis op crisis, jongeren die mentale problemen hebben, gigantische zorgen om het hoofd boven water te houden en een oorlog op enkele uren vliegen van ons vandaan.
De klimaatveranderingen maken me bang.
Wat krijgen mijn kleinkinderen voor wereld?
Met die vraag ga ik de Kerstdagen in.
Ik heb dat nog nooit eerder zo gevoeld.
Is het daarom dat er zo’n rust over me heen valt als ik op dat kerkhof sta in Empel?
Heden en verleden, hand in hand op een plaats van eenheid en verbondenheid.
Dat dorpje aan de Maas heeft, naast mijn liefde voor ‘s-Hertogenbosch, ook een plek gekregen in mijn hart.
Ik ben getrouwd met de zoon van Tonnie van Mieke van Toone en Janus.
Zo werd dat verteld destijds.
Dit binnenstadskind, geboren onder de klokken van de St Jan, snapt het.
Je mag trots zijn op je roots.
Ze zijn een stukje van je DNA geworden, waar je vroeger niet zo mee bezig was maar naarmate je ouder wordt gaat dat een rol spelen.
En….daar is echt helemaal niets mis mee!